

Lars Plooyer de Fabulant

De Fabulant
De Fabulant is geen oud woord uit een stoffig woordenboek.
Het is een reiziger.
​
Hij kwam het Nederlands binnen aan het begin van de negentiende eeuw, met modder aan zijn laarzen en verhalen in zijn zakken. Vanuit het Frans nam hij fabuler mee: het vermogen om te verzinnen, te dwalen, om de werkelijkheid even los te schudden en te kijken wat er dan gebeurt.
Niet om te misleiden, maar om ruimte te maken.
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
De Fabulant kent zijn familie goed. Fabel, die al eeuwen dieren laat spreken wanneer mensen zwijgen. Fabuleus, dat het ongelooflijke een glimlach geeft en zegt: ja, dit mag. En daarachter het oeroude fabula — simpel, eerlijk, onvermijdelijk: een verhaal.
Wat de Fabulant doet, is niet uitleggen.
Hij nodigt uit.
​
Om te luisteren. Om te twijfelen. Om te lachen om iets wat misschien niet waar is, maar wel klopt. Hij gelooft dat verzinsels geen vlucht zijn, maar een manier om dichterbij te komen. Bij elkaar. Bij jezelf.
Soms draagt de Fabulant een naam.
Soms heet hij Lars.
​
Niet omdat hij de verhalen bezit, maar omdat hij ze doorgeeft. Omdat hij weet wanneer hij moet spreken en wanneer hij moet zwijgen. Omdat hij begrijpt dat een goed verhaal niet begint met een waarheid, maar met aandacht.
​
Zolang er iemand is die vertelt, blijft de Fabulant onderweg.
Het vuur brandt. De wereld luistert.
Blijf nog even. Als het klopt, vindt het zijn weg wel verder.
​